We hebben in Nederland en in Friesland een grote opgave als het gaat om het bieden van een dak boven het hoofd van onze inwoners. In de aanloop naar 2010 dachten “we” dat Nederland af was. Het toenmalige ministerie van VROM werd opgeheven. De markt moest de verdere realisatie van woningen bewerkstelligen.
Maar nu plukken we daar de wrange vruchten van. Er is een enorme achterstand in het creëren van voldoende passende woongelegenheid om aan onze volkshuisvestelijke opdracht (artikel 22 van de grondwet) te voldoen. We kennen allemaal wel iemand in onze omgeving die op een lange wachtlijst staat, die langer thuis woont dan je eigenlijk zou willen, waar veel mensen met extra vraag voor zorg en ondersteuning zoeken naar passende woongelegenheid etc.
Bij mijzelf blijft het beeld hangen van Johannes (is niet zijn echte naam). Hij is druk in het dorp, zit in een aantal besturen en hij werkt voor een lokaal bedrijf. Maar hij woont nog thuis. Hij is 30 jaar oud, maar woont nog bij heit en mem. Graag wil hij in het dorp blijven wonen en zich blijven inzetten voor de lokale samenleving. Maar het vinden van een passende betaalbare woning lukt al jaren niet.
Het voorbeeld van Johannes is er maar een van de vele. En natuurlijk kijkt hij naar mij als (lokale) bestuurder: “doe er wat aan!”. En dus zeggen wij ook overal dat we moeten gaan versnellen met het bouwen van nieuwe woningen. Naast heel veel andere nog te nemen hobbels is een daarvan ook de enorme hoeveelheid en complexiteit aan overleg in Friesland.
Veel overleg, weinig versnelling
Mijn stelling: met de overlegstructuur in Fryslân zijn we niet in staat om voor grote groepen inwoners het realiseren van woongelegenheid te versnellen. In bijgevoegde schema zie je hoe een gemeente als Heerenveen langs een wirwar van overlegtafels moet om alleen al reguliere (binnen het beleid passende) woningbouw voor elkaar te krijgen. Het realiseren van versnelling vraag ook lef, ondernemerschap en bestuurlijke slagkracht. Dat lukt niet via deze structuur.
Kortere lijntjes en visie
Het oplossen daarvan komt echter niet op de agenda. Want zoals Caspar van den Berg vanuit de RUG onlangs in zijn beschrijving van het bestuurlijk ecosysteem van Fryslân onlangs ook al beschreef houden we onszelf in Friesland wel wat gevangen in een paradoxale situatie: vanuit inhoud geredeneerd is een integrale strategische agenda noodzakelijk - en dit wordt ook door velen erkend - maar vanuit draagvlak geredeneerd is dit vermoedelijk niet haalbaar. Deze ándere Friese paradox vormt dan ook de grootste uitdaging ten aanzien van strategische visievorming. Door de geschetste status quo worden in de ogen van die onderzoekers kansen gemist en bestaat het gevaar dat de regio in de toekomst achter blijft bij andere regio’s.
En bij woningbouw staat dit achter blijven echt wel te gebeuren. Als we in Fryslân niet een slankere, besluitvaardige en ondernemende aanpak van de volkshuisvesting realiseren blijft Johannes voorlopig wel thuis wonen.
Yn ôfwaaid praat kinst net wenje!
Meer weten over het rapport van Caspar van den Berg? Klik hier!